Hermann – Jeremiah 41. Het hemelse casino. Dupuis, 2024. 48 pagina’s. € 9,99
Jeremiah en Kurdy hebben geld gekregen, een voorschot, om een buis met een bepaalde vloeistof elders af te leveren. Ze nemen de bus naar de volgende stad waar ze na aankomst onderdak gaan zoeken. Kurdy blijkt een sleutel van een hotelkamer in zijn zak te hebben, dus ze weten waar ze moeten zijn. De eigenaar daar, Barmy geheten, is een gestoorde figuur. Hij mist zijn vrouw Elvira, zeurt daar de hele tijd over en blijkt suïcidaal. Elvira zit inmiddels hoog en droog in het hemelse casino, een groot gebouw waar ene Altus woont. Hij waant zich de grote man van de stad en beheerst die samen met zijn broer Hexter. Altus heeft Elvira als seksslavin in huis, al lijkt zij daar geen groot bezwaar tegen te hebben. Hexter voert een schrikbewind buiten, beheert de politie en strijd tegen bendes die hij genadeloos laat afmaken. Maar de bevolking is in opstand aan het komen, juist als Kurdy en Jeremiah in de stad aankomen. En uiteraard raken ze direct betrokken, al was het maar omdat ze geen angst vertonen voor Hexter en zijn mannen, iets wat de opstandigen vanzelfsprekend graag zien. Maar Jeremiah wil helemaal niet betrokken zijn bij een opstand. Hij wil de buis afleveren ter bestemder plekke en de rest van de beloofde premie opstrijken. Maar ja, dan verdwijnt de buis en blijkt die in handen te zijn gekomen van Hexter. Wat nu?
Alweer een ouderwets Jeremiah-verhaal in een post-apocalyptische wereld die gekenmerkt wordt door smog, geel, grijs, vuilgroen. Het is nog net niet letterlijk adembenemend. En dan ook nog eens al die mensen die elkaar naar het leven staan.